Op de tekentafel ontstaan

Veenhuizen is geen organisch gegroeid Drents dorp met een middeleeuwse brink en kerk, maar is ontworpen op de tekentafel en aangelegd volgens een strak plan van kaarsrechte wijken en lanen en vierkante gestichten.

Vóór de komst van generaal Johannes van den Bosch in 1822, was Veenhuizen een boerengehucht omsloten door uitgestrekt hoogveen, dat op kleine schaal werd ontgonnen. Slechts één monument resteert nog uit die tijd: boerderij Jachtweide, uit 1723. Het deed in de achttiende eeuw dienst als herberg en naar het schijnt verbleef ook Van den Bosch er wel eens. Misschien dat deze uitstapjes hem op het idee brachten zijn dwangkolonie in Veenhuizen te stichten…

De oorspronkelijke drie gestichten die Van den Bosch met zijn Maatschappij van Weldadigheid oprichtte, dateren uit de jaren 1822-1825. De meeste ambtenarenwoningen stammen uit later tijd: de periode 1870-1925, toen het Rijk de kolonie had overgenomen van de Maatschappij van Weldadigheid. Het Eerste en Tweede Gesticht werden toen herbouwd; het Derde werd afgebroken. Veel gebouwen uit deze tijd zijn ontworpen door vader en zoon Metzelaar – architecten met een toepasselijke naam.

Loodrechte lijnen, onverharde lanen en karakteristieke monumenten vormen samen het cultureel erfgoed van Veenhuizen. Door dit te behouden, behoud je ook het immateriële erfgoed van de oud-kolonie: de architectuur en het landschap vertellen een boeiend verhaal.